‘Minister negeert advies over effectieve aanpak rivierkreeft’

Onderstaand perbericht werd op 19 november verspreidt door Wilfred Reinhold, voorzitter van Stichting Stop Invasieve Exoten. Meneer Reinhold refereert hierin naar het antwoord van Minister Carola Schouten op de gestelde kamervragen van de leden Weverling en Remco Dijkstra (beiden VVD). Volgens het platform Stichting Stop Invasieve Exoten negeert de minister advies over een effective aanpak van de invasieve rivierkreeften.

De kamervragen met antwoorden kun je hier downloaden: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/11/16/kamerbrief-met-antwoorden-op-vragen-over-bericht-%E2%80%98het-rode-gevaar-komt-uit-het-westen%E2%80%99

Persbericht, 19 november 2018:

Minister Carola Schouten van Natuur lijkt van mening dat het vangen van exotische rivierkreeften voorbehouden moet blijven aan beroepsvissers. Daarmee gaat zij in tegen het advies van onderzoekers om waterschappen grootschalig op rivierkreeften te laten vissen, teneinde de populaties afdoende te beheersen. Ook stelt ze – ten onrechte – dat de visserijwetgeving niet in de weg zou staan een effectieve aanpak van het probleem. Dit blijkt volgens stichting platform Stop invasieve exoten uit de antwoorden die de minister onlangs op Kamervragen gaf.

Exotische rivierkreeften zijn schadelijk voor de inheemse planten en dieren in het water en kunnen door hun gegraaf waterkeringen aantasten en extra bagger veroorzaken. Indirect kunnen ze zelfs een gezondheidsrisico opleveren doordat ze voedsel vormen voor de bruine rat, die onder meer de ziekte van Weil verspreidt. Onderzoekers van onder meer het Nederlands Expertise Centrum Exoten hebben daarom onlangs bestudeerd welke maatregelen kansrijk en effectief zijn. Daarbij constateerden zij dat de vangst door de beroepsvisserij niet afdoende is, mede omdat die uitsluitend gericht is op de grote, volwassen exemplaren. Daarom adviseren de onderzoekers dat ook de waterschappen ze zouden moeten gaan bestrijden, inclusief de kleintjes.

“De minister lijkt de vangst van rivierkreeften te willen voorbehouden aan beroepsvissers. Argument is dat anders hun inkomsten worden weggenomen. Op basis van dat argument lijkt zij dus niet geneigd om het ook voor waterschappen mogelijk te maken om op grote schaal rivierkreeften weg te vangen. Verder blijkt de minister van mening te zijn dat de visserijwetgeving niet in de weg staat aan een effectieve aanpak van het probleem. Echter, voor grootschalige vangst werkt de visserijwetgeving belemmerend, omdat elke afzonderlijke eigenaar van een water dan eerst toestemming aan het waterschap moet verlenen. In een beheergebied van een waterschap gaat het om honderden eigenaren. Dat is onwerkbaar, zeker als ze die toestemming niet geven. Bij de bestrijding zijn dan vangmiddelen nodig waarmee ook kleinere exemplaren worden gevangen, zoals de panfluitval. Voor regulier gebruik van dergelijke nieuwe methoden is aanpassing van de visserijwetgeving toch echt vereist,” aldus Wilfred Reinhold, voorzitter van het platform.

“De visserijwetgeving levert ook belemmeringen op bij uitvoering van een ander advies van de onderzoekers: biologische bestrijding van exotische rivierkreeften door inzet van inheemse roofvissen, zoals snoek, baars, paling en de Europese  meerval. Ook hiervoor geldt op basis van de huidige regelgeving dat van iedere eigenaar toestemming vereist is voordat dit plaats kan vinden,” aldus Reinhold.

“Ook als de minister het  wenselijk zou vinden dat waterschappen verantwoordelijk en bevoegd worden om op grote schaal rivierkreeften te gaan vangen – en gesteld dat waterschappen daartoe bereid zijn –  dan zal de minister daartoe toch eerst de wetgeving moeten wijzigen. Nog geen negen maanden geleden besloot zij namelijk dat zij zelf verantwoordelijk is voor de bestrijding van exotische rivierkreeften, en niet de provincies of de waterschappen.”

Tot slot adviseren de onderzoekers om import en handel van riskante ‘nieuwe’ exotische rivierkreeften te verbieden. Het gaat dan om soorten die nog niet in de Nederlandse wateren zijn aangetroffen. “Hier spreekt de minister zich helemaal niet over uit. Heel vreemd, want dit is een heel effectieve maatregel om problemen in de toekomst te voorkomen. En de minister is zelf op basis van de Wet natuurbescherming bevoegd om zo’n verbod uit te vaardigen,” aldus Reinhold.